Coupure
Geschreven door Heleen Verburg
Hoewel “Coupure” als toneelstuk volledig op zichzelf kan staan, is het voor de lezer misschien interessant iets te weten over de feiten waarop het is geïnspireerd.
Op 1 februari 1953 werd Nederland getroffen door een watersnoodramp. Het was de grootste natuurramp sinds eeuwen. Een zeer zware noordwester storm in combinatie met springvloed duwt in de nacht van 31 januari op 1 februari een enorme waterberg door de trechter van de Noordzee. De golven worden recht op de Zeeuwse kust gejaagd. Op vele plaatsen houden de (soms slecht onderhouden) dijken het niet. Een vloedgolf van 3 tot 4 meter hoog overvalt de bewoners in de zwaarst getroffen gebieden. Op andere plaatsen stijgt het water in de loop van de nacht met zo’n grote snelheid dat mensen ternauwernood een droog heenkomen kunnen vinden.
In de provincies Zeeland, West Brabant en het zuidelijk deel van Zuid Holland verdronken tijdens de ramp 1835 mensen en tienduizenden dieren, circa 100.000 mensen moesten evacueren, er werden 4500 gebouwen verwoest en tien keer zoveel beschadigd. Bijna 200.000 hectare grond kwam onder water te staan en pas negen maanden later kon het laatste dijkgat worden gesloten. De totale materiële schade bedroeg anderhalf miljard gulden.
PERSONEN
Een man
Een vrouw (de man en de vrouw zijn allebei hoogbejaard)
Een jongen
De vrouw staat bij de bushalte. Ze heeft een jachtgeweer op
haar rug.
De man komt eraan. Hij heeft een koffer bij zich.
vrouw:Het wil nog maar niet zomeren.
Nee, het wil nog maar niet zomeren.
Maar ja, het is ook nog geen herfst.
En in de regel begint het pas goed te zomeren als het bijna herfst is.
We moeten geduld hebben.
Stilte
Gisteren dacht ik even, nu wordt het herfst.
Ik zag een vogel vliegen.
Maar ja, dan ga je nadenken en dan denk je al gauw, dat beest is hartstikke gek.
Eind augustus, en dan al beginnen te vliegen. Wie weet wat voor moois er nog komt.
Het gras groeit nog.
De koeien staan nog buiten.
Nee, het is nog geen herfst.
Stilte
Aan de lucht te zien krijgen we vandaag nu en dan, hier en daar een bui.
Maar dat zegt niks.
Het blijft toch de vraag wanneer ze vallen.
Nu of dan
of hier of daar.
Nat worden we toch
vroeg of laat.
Stilte
Hij ligt er mooi bij hè, de dijk.
Ja, dat kunnen we wel.
Dijken bouwen.
Stilte
Die grijsheid is toch eigenlijk onverdraaglijk.
Zo’n wolkendek.
Dat drukt op een mens.
Zo’n depressie blijft hangen.
Gaat in je zitten.
Zakt in je botten.
U moet achteraan sluiten.
De man sluit niet achteraan.
vrouw:Ik ken u niet.
man:Dat hoeft ook niet.
vrouw:Ik vind dat ze hier wachthokjes neer moeten zetten.
Die wind is niet te harden.
Ik snap niet dat ze hier geen wachthokjes neerzetten.
Het is altijd hetzelfde met de autoriteit.
Zullen we nu een wachthokje neerzetten
of morgen of volgende week of volgend jaar?
Of eerst een nieuw hek voor de kerk?
En uiteindelijk gaat iemand er met het geld vandoor voordat er ook maar iets gebeurd is. En daar sta je dan.
Als brave burger.
In de wind.
man:Komt u hier staan.
Dan vang ik hem op.
vrouw:Ik ben hier gaan staan en hier blijf ik staan.
Standvastigheid noemen ze dat.
De mensen zijn te slap tegenwoordig.
Ze denken dat ze links of rechts
of rechtdoor, nee toch maar links,
even aan mijn moeder vragen,
even aan de dokter of het goed is.
Je moet kiezen.
Daar ga ik staan.
Dan ga je daar staan.
En dat is dat.
Ze hebben nooit door wat er gedaan moet worden.
En als ze het dan eindelijk wel door hebben, beloven ze dat ze het zullen doen en dan doen ze het nog niet.
Je hebt er niks aan.
man:Waar denkt u dat de bus vandaan gaat komen?
vrouw:Ik weet het niet.
man:Ik heb zo’n moeite met de herkenbaarheid.
Het is makkelijker als de dingen langzaam verdwijnen.
Maar als alles in één keer weg is, raakt een mens ontregeld.
Het is bijna niet meer te herkennen.
vrouw:Nee, herkent u het niet meer?
man:Als ze me hier zomaar neer zouden zetten zou ik verdwalen.
Is die weg...
vrouw:Ja, die is weg.
Het was een rotweg.
man:Dit is toch ook een rotweg.
vrouw:Ja, het zijn allemaal rotwegen.
Ze doen d’r niks an hè.
50 jaar geleden begonnen ze er al over.
Toen was er geen geld.
En nou is er geld, maar nou is er geen tijd.
Of er moet eerst een nieuwe klok in de toren.
Dat is ook belangrijk.
Ach meneer, er gebeurt nooit wat.
Er moet eerst iemand zijn nek breken over die gaten en dan gaan ze wat doen.
man:Ik zal het wel even aankaarten.
vrouw:Kunt u dat dan?
man:Nou, ik heb wel een positie gehad.
vrouw:O ja?
man:Ja, ik had nogal wat in de melk te brokkelen.
En toevallig kom ik door de stad.
Dus dan wip ik wel even langs op het gemeentehuis en dan zal ik het eens aansnijden. Ze zullen me nog wel kennen.
vrouw:Is het niet teveel moeite?
man:Die bus….
vrouw:Praat me er niet van.
De buschauffeurs zullen wel weer staken.
En alleen maar om de centen.
Alles gaat alleen nog maar om de centen.
Het kan ze niet schelen of wij hier staan.
Ach meneer, het interesseert ze niks.
Ze mogen blij zijn dat ze werk hebben.
Vroeger was er helemaal geen werk.
Je mocht blij zijn als je bij een boer terecht kon, en dan moest je je kop dichthouden als je te weinig verdiende want anders vloog je eruit.
Ze moesten die buschauffeurs eens harder aanpakken.
Maar dat zullen ze ook wel niet doen.
Nee, iedereen heeft het voor het zeggen en niemand doet iets.
Nee, ze staan erbij en ze kijken ernaar.
Bent u op de vlucht?
man:Waarom zou ik vluchten?
vrouw:Niks, ik dacht, die koffer.
man:Die koffer is voor noodgevallen.
vrouw:Dus u denkt toch dat u zal moeten vluchten?
man:Denkt u dat?
vrouw:Gaat u op reis?
man:Ja.
vrouw:Waarheen?
man:Zeg ik niet.
vrouw:Dat noem ik vluchten.
Waarom vlucht u?
man:Mijn hart.
vrouw:O.
man:Mijn hart houdt het niet meer.
vrouw:Het lijkt wel of er een stuk steen in zit.
Soms zit het daar. Soms zit het daar.
Een soort bewegend blok dwars door mijn buik.
man:U moet naar de dokter.
vrouw:Onzin.
man:Dan niet.
vrouw:Zo’n man doet niks.
Die kijkt naar je navel en zegt het is de pleuritis en dan kan je weer naar huis.
man:Ik ga op reis.
Naar Australië.
vrouw:Australië?
Wat gaat u daar doen in Australië?
man:Naar mijn dochter.
vrouw:O. Heeft u een dochter?
man:Nee. Ja.
Andere theaterteksten
Van Heleen Verburg
'Vaders en eieren' is een humoristische en poëtische eenakter. Een bedrieglijk simpel verhaaltje (een man en een vrouw worden verliefd en krijgen een ei) is de basis voor een stuk met een filosofisch thema’s als 'waar ben je voor je geboren wordt' en 'ben je voorbestemd om bepaalde ouders te hebben'. Een stuk vol onverwachte wendingen voor zowel kinderen als volwassenen.
Katharina Katharina wordt op een dag zo stampend kwaad over alle onrechtvaardigheid in haar leven dat ze door de vloer heen zakt en in een levend Ganzenbord belandt. Daar ontmoet ze de merkwaardigste figuren en zigzagt ze door haar eigen leven. Een fantasierijk droomcomplot, waarin niemand in een vakje past en iedereen wil winnen.
“Winterslaap” is een modern sprookje over een meisje (Jaap) dat met haar ouders in een hol woont. Uit angst voor de buitenwereld willen de ouders er nooit meer weg dus ze doen er alles aan om Jaap klein te houden. Dat lukt aardig totdat Jaap een vermoeden krijgt dat er buiten nog een heel ander leven is.
Absurd drama over een directrice van een nietjesfabriek die haar hele leven heeft gewerkt om de top te bereiken, maar die uiteindelijk het geluk niet heeft kunnen vinden. Ze besluit letterlijk haar hele hebben en houden uit het raam te gooien en maakt daarbij gebruik (of misbruik) van de ongekende fysieke mogelijkheden van een van haar arbeiders.
Een eigentijdse en eigenwijze versie van het overbekende sprookje. Petemoei mag dan kunnen toveren maar ze verlangt van Assepoes dat die er zelf ook wat voor doet voordat ze uiteindelijk nog lang en gelukkig mag leven met haar prins. Een ritmisch, humoristisch en lichtironisch stuk voor jong en oud over het geloven in en najagen van je dromen.
“De Dikke van Dale” geeft een kijkje in het hoofd van Johan Hendrik van Dale (1828-1872), de maker van het woordenboek, terwijl hij op zijn sterfbed ligt met ijlkoorts. Hij wordt omringd door zijn steeds weer zwangere vrouw, die hij opnieuw ten huwelijk vraagt aan de voet van zijn standbeeld in Sluis. Een mysterieuze man komt als doodsengel op bezoek en overbrugt de 19de eeuw naar het nu. Dat kan omdat "tijd niet bestaat in het onvergankelijke". Het leidt vaak tot komische situaties met absurd geestige woordspelingen.
Een groep jongeren heeft het plan opgevat om Richard III van Shakespeare op te gaan voeren. Gaandeweg krijgt het stuk hen zo in de greep dat toneel en werkelijkheid door elkaar heen gaan lopen. Een stuk over verwarring en rivaliteit.
Als de koning en de koningin een dochter krijgen lijkt hun geluk geen einde te kennen. Maar de koningin overlijdt als het meisje dertien is en de koning kan zijn verdriet niet te boven komen. In zijn wanhoop vraagt hij zijn dochter ten huwelijk maar het meisje weigert.
Twee broers, Kruk en Guichel, bevinden zich al 70 jaar op dezelfde plek. Hun dode moeder bindt hen aan die plek en daarom willen of durven ze er niet weg. Elke dag opnieuw proberen ze samen de eenzaamheid te verdrijven.
Twee vrouwen bevinden zich in hun oude klaslokaal. Vrouw B heeft een pijnlijke huidziekte waarvoor ze elke drie uur behandeld wordt door vrouw A. Er ontrolt zich een geschiedenis over verlangen en verstikkende vriendschap.
Alfred en Johannes werken al hun hele leven in een machine. Ze hebben geen idee waar die machine voor dient. Opeens heeft Johannes er genoeg van en hij wil weg, maar dat heeft grotere gevolgen dan hij had kunnen voorzien.
Een meisje staat bewegingsloos naast haar moeder. Ze ontploft bijna maar haar moeder wil niks van haar horen. Er komt een veger langs die zich afvraagt of het meisje dood is.
Een jongen en een meisje ontmoeten elkaar op het platte dak van een huis ergens in een verre vreemde stad. Ze worden verliefd op elkaar maar dat mag niet omdat hun families teveel verschillen. Daarom spelen ze samen hun gedroomde wereld.
Veerman Kommer vindt alles vervelend. Hij brengt mensen naar de overkant en weer terug, hij eet zijn brood en leest zijn krant, maar verder….blehhhh. Totdat hij op een dag ontdekt dat zijn krant leeft en dat lege potjes eigenlijk volle potjes zijn.
De Een en de Ander besluiten weg te gaan. De Rest blijft alleen achter. Maar willen ze wel echt iets nieuws?
Een vijfling zit al bijna hun hele leven te wachten voor de deur van hun ouderlijk huis. Hun moeder heeft hen ooit de deur uitgezet maar ze geven de hoop niet op ooit weer eens te worden binnen gelaten.
Drie broers hebben hun hele levenlang in een houtzagerij gewerkt. Het bedrijf is onder hun handen, maar met veel ruzie en geharrewar, groot geworden. Als twee van de broers in dezelfde week overlijden, blikt de derde terug op hun leven.