Katharina Katharina in het ganzenbord
Geschreven door Heleen Verburg
(IN VOLGORDE VAN OPKOMST)
Katharina Katharina
vader
Moeder de Gans
Hendrik
Koor
God
koerier
moeder
ambtenaar
de rij (zo lang mogelijk)
een jonge Italiaanse god
vrouwen die van wanten weten
speaker
man met startpistool
de juf
de gek met de gouden tanden
de prins op het witte paard
drie (of meer) vriendinnen
drie dochters (Katja, Rina, Ina)
de enge wezens in het bos
het meisje Links
het meisje Rechts
Madame Douze
Edje T.
het kantoorpersoneel
en veel, heel veel ganzen…
Het stuk is oorspronkelijk geschreven voor een cast van acht spelers
(6 vrouwen, 2 mannen)
Katharina:Papa, zullen we een potje ganzenborden?
vader:Nu even niet kindje, ik ben een beetje moe.
Katharina: Waarvan dan?
vader:Ik heb de hele dag gewerkt.
Katharina: Ik wil een jurk.
vader:Die krijg je niet.
Je hebt al een jurk.
Katharina: Ik wil een andere jurk.
Een mooie oranje met “girlpower” voorop
in gouden letters.
Die heb ik gezien die jurk
en die wil ik hebben.
vader:Je krijgt hem niet en daarmee uit.
En laat me nu met rust want ik ben een beetje moe.
Katharina: Een beetje moe!
Weet je wie er hier een beetje moe is?
Ik.
Ik ben zo langzamerhand een beetje ontzettend dood verschrikkelijk moe van alles.
Als ik een nieuwe jurk wil dan krijg ik die niet.
Als ik naar school fiets heb ik tegenwind.
En als ik naar huis fiets heb ik weer tegenwind.
En ik woon in een stom rothuis op een stomme rotdijk.
En mijn moeder is er vandoor met een stomme rot Italiaan.
vader:Niet weer beginnen Katharina.
Katharina: En niemand wil vriendinnen met me worden,
omdat jij verliefd bent op de juf.
vader:Wie zegt dat?
Katharina: En er wil nooit nooit nooit eens iemand met me ganzenborden.
Katharina Katharina slaat haar vader met het ganzenbord op zijn hoofd.
vader:Tut tut tut tut tut.
Ik heb alleen gezegd nu even niet.
Wat ben je toch eigenwijs voor een meisje van acht.
Katharina: Negen! Ik ben negen.
vader:Dat weet ik ook wel.
Ik maakte maar een grapje.
Katharina...
Katharina: Nee.
vader:Katharina Katharina...
Katharina: Nee nee nee!
Woedend over zoveel onrechtvaardigheid in haar leven begint Katharina Katharina
te stampvoeten, en nog voordat ze HELP! kan roepen zakt ze door de vloer.
Boem.
Katharina Katharina kijkt voorzichtig om zich heen.
Alles is anders.
Katharina: Hallo?
Hallo?
Is daar iemand?
Hendrik blaft.
Moeder de G.:Hendrik!
Hierrrrr!
Riep daar iemand?
Werd daar geroepen?
Ik dacht dat iemand riep
Of sliep ik?
Nee, ik sliep toch niet.
Wie is daar?
Riep daar iemand?…
Het wordt weer stil. Er hangt een grote gele bel.
Katharina Katharina belt.
Katharina: Hallo
Hallo!
Ik ben het.
Is daar iemand?
Hendrik blaft alweer.
Moeder de G.: Hendrik!
Hierrr!
Blijf zit lig af braaf.
Wees maar niet bang,
Hij doet niks.
Hij bewaakt de ganzen en de ganzen bewaken mij en ik bewaak hem.
Er kan je niks gebeuren.
Nou komt er nog wat van?
Je denkt toch niet dat wij naar jou toe komen met onze ouwe botten?
Ik ben vandaag 56.
Ik kan nauwelijks lopen, ik sta krom van de reumatiek.
Het is hier veel te vochtig. En dat wordt alleen maar erger. Voor je het weet ben je 62, als je mazzel hebt wordt je 63 en tot die tijd moet je maar zien dat je het rooit.
Let maar niet op mij hoor, ik ben een vals oud wijf geworden.
Nou vooruit. Komt er nog wat van?
Hup hup hup met die jonge benen van je.
Kijk ondertussen goed om je heen
Want het geluk ligt op de loer.
Wat zei ik? Het geluk?
Het ongeluk, bedoel ik.
Geluk is zeldzaam.
Dat zal je nog wel merken.
Katharina Katharina komt bij Moeder de Gans en Hendrik tussen de ganzen.
Moeder de G.:Dag meisje.
Heb je koorts?
Katharina: Nee.
Moeder de G.:Je staat te rillen.
Dag meisje.
Welkom in het Ganzenbord.
Katharina: Ik heet Katharina Katharina
Moeder de G.:Kijk kijk kijk de kleine Katharina
Katharina: Katharina Katharina.
Moeder de G.:Wat?
Katharina: (woedend) Katharina Katharina.
Ik heet Katharina Katharina
Ze hadden heel lang op me moeten wachten
Want ik kwam maar niet
Er ging van alles mis met mijn moeder.
Maar toen kwam ik, toch nog onverwacht.
Katharina Katharina
Dubbelblij.
Ze waren dubbelblij met mij.
Hendrik blaft weer.
Moeder de G.:Hendrik koest!
Zit lig blijf af braaf.
Kijk eens aan.
Katharina Katharina,
Ze waren dubbelblij met jou.
Wat kom je hier dan doen?
Katharina: Winnen.
Moeder de G.:Wat? Je moet wat harder praten want ik ben vandaag 56 en kennelijk word ik steeds dover, en dat kan alleen maar erger worden want voor je het weet ben je 62 en als je mazzel hebt, word je 63 en tot die tijd moet je maar zien dat je het rooit.
Katharina: IK WIL WINNEN!
Moeder de G.:Van wie?
Katharina: Van de anderen.
Moeder de G.:Welke anderen?
Katharina: Alle anderen.
Moeder de G.:Wat wil je winnen?
Snoep, geld, goud, de troostprijs, de hoofdprijs,
een reis naar de zon,
een reis naar de maan,
een zinvol bestaan,
geluk.
Katharina: Alles.
Moeder de G.:Wat?
Katharina: (woedend)
Ik wil alleen maar alles
Is dat soms teveel gevraagd?
Moeder de G.:Nee hoor.
Moeder de Gans en Hendrik krijgen de slappe lach.
Katharina: Wat is er zo grappig?
Moeder de G.:Niets.
Wat voor kleur wil je?
Katharina: Oranje.
Moeder de G.:Hendrik, is er nog oranje?
Of heeft iemand anders die al?
Hendrik?
Hendrik voert de ganzen.
Hendrik?
Hierrrr. Hou onmiddellijk op met ganzen voeren.
Dat eten ze toch niet. Hoe vaak moet ik dat nog zeggen.
Die ganzen zijn zo goed als wild. Die eten gras, dat weet iedereen.
Ik wil niet dat je ze voert. Dan gaan ze gekke dingen doen.
Hendrik hierrr!
Katharina: Waarom behandelt u Hendrik als een hond?
Moeder de G.:Wie zich gedraagt als een hond, wordt als een hond behandeld.
Katharina: Volgens mij is het net andersom.
Moeder de G.:Wat?
Katharina: Wie als een hond behandeld wordt, gaat zich als een hond gedragen.
Moeder de G.:Bijdehante tante.
Welke kleur wou je ook alweer?
Katharina: Oranje.
Moeder de G.:Hebben we niet meer.
Wel paars, blauw of rood.
Katharina: IK WIL ORANJE!
Moeder de G.:Mooi. Rood staat je goed.
Katharina Katharina wordt helemaal rood.
Zo en nu eerst een hapje eten.
Katharina: Ik wil beginnen.
Moeder de G.:Dat doen we ook. Straks.
Geduld geduld.
Katharina: Ik geef nooit op.
Moeder de G.:Natuurlijk niet.
Schuif aan.
We gaan aan tafel.
Hendrik is nog steeds met de ganzen in de weer.
Hendrik, wat heb ik nou gezegd.
Wat ben je toch stom stuk vreten.
Hij geeft ook nooit op.
Ik snap niet wat hij in die beesten ziet.
Je zou bijna denken dat hij van ze houdt.
Vooruit, dek de tafel.
Hendrik dekt tergend langzaam (met zijn oude stramme botten) de tafel. Hij zet de
ganzenborden klaar.
Katharina: Wat eten we?
Moeder de G.: Ganzenleverpaté.
Katharina: Dat lust ik niet.
Moeder de G.:Dan heb je pech.
Er is niks anders.
Zolang wij de ganzen niet voeren, voeren de ganzen ons.
Moeder de Gans eet, Katharina Katharina eet niet.
Moeder de G.: Als je je bord niet leegeet, kun je ook niet gooien.
Katharina: Wat gooien?
Moeder de G.:Allemachtig waar kom jij vandaan?
Lees haar de regels voor.
De regels van het spel.
Katharina: Die ken ik wel.
Moeder de G:Die ken je niet.
Katharina: Die ken ik wel.
Moeder de G.:Die ken je niet.
Katharina: Wel!
Moeder de G.:Wat is ze eigenwijs hè.
Moeder de Gans klapt in haar handen. Het koor leest de spelregels voor.
Koor:De spelers gooien om de beurt met de dobbelstenen. Wie hierbij het hoogste aantal ogen gooit mag de eerste worp doen, waarna hij zijn pion evenveel vakjes vooruit zet als hij ogen heeft gegooid. De onderstaande spelregels…
Katharina: Onderstaande?
Moeder de G.:Sssssst. Anders beginnen ze weer helemaal opnieuw.
Koor:De onderstaande spelregels moeten goed in acht genomen worden.
Wie bij de eerste worp 4 en 5 gooit, moet ineens doorgaan naar nr. 53.
Wie bij de eerste worp 6 en 3 gooit, gaat ineens door naar nr. 26.
Als je op één van de onderstaande vakjes…
Katharina: Onderstaande?
Koor:Als je op één van de onderstaande vakjes komt, raadpleeg je de spelregels.
Katharina: Waar zijn die vakjes?
Koor:Nr. 6 –de Brug. Ga verder naar 12.
Nr. 19 – de Herberg. Sla één beurt over.
Nr. 13 – de Put. Rustig afwachten, totdat men er door één van de medespelers wordt uitgehaald.
Nr. 42 – de Doornstruik. Terug naar 37.
Nr. 52…
Andere theaterteksten
Van Heleen Verburg
'Vaders en eieren' is een humoristische en poëtische eenakter. Een bedrieglijk simpel verhaaltje (een man en een vrouw worden verliefd en krijgen een ei) is de basis voor een stuk met een filosofisch thema’s als 'waar ben je voor je geboren wordt' en 'ben je voorbestemd om bepaalde ouders te hebben'. Een stuk vol onverwachte wendingen voor zowel kinderen als volwassenen.
Een man en een vrouw. Zij is tijdens de ramp haar dochtertje verloren, hij heeft indertijd als verantwoordelijke “verkeerd” gehandeld, en daardoor is een heel dorp ondergelopen. 50 jaar na de ramp ontmoeten ze elkaar bij een allang opgeheven bushalte.
“Winterslaap” is een modern sprookje over een meisje (Jaap) dat met haar ouders in een hol woont. Uit angst voor de buitenwereld willen de ouders er nooit meer weg dus ze doen er alles aan om Jaap klein te houden. Dat lukt aardig totdat Jaap een vermoeden krijgt dat er buiten nog een heel ander leven is.
Absurd drama over een directrice van een nietjesfabriek die haar hele leven heeft gewerkt om de top te bereiken, maar die uiteindelijk het geluk niet heeft kunnen vinden. Ze besluit letterlijk haar hele hebben en houden uit het raam te gooien en maakt daarbij gebruik (of misbruik) van de ongekende fysieke mogelijkheden van een van haar arbeiders.
Een eigentijdse en eigenwijze versie van het overbekende sprookje. Petemoei mag dan kunnen toveren maar ze verlangt van Assepoes dat die er zelf ook wat voor doet voordat ze uiteindelijk nog lang en gelukkig mag leven met haar prins. Een ritmisch, humoristisch en lichtironisch stuk voor jong en oud over het geloven in en najagen van je dromen.
“De Dikke van Dale” geeft een kijkje in het hoofd van Johan Hendrik van Dale (1828-1872), de maker van het woordenboek, terwijl hij op zijn sterfbed ligt met ijlkoorts. Hij wordt omringd door zijn steeds weer zwangere vrouw, die hij opnieuw ten huwelijk vraagt aan de voet van zijn standbeeld in Sluis. Een mysterieuze man komt als doodsengel op bezoek en overbrugt de 19de eeuw naar het nu. Dat kan omdat "tijd niet bestaat in het onvergankelijke". Het leidt vaak tot komische situaties met absurd geestige woordspelingen.
Een groep jongeren heeft het plan opgevat om Richard III van Shakespeare op te gaan voeren. Gaandeweg krijgt het stuk hen zo in de greep dat toneel en werkelijkheid door elkaar heen gaan lopen. Een stuk over verwarring en rivaliteit.
Als de koning en de koningin een dochter krijgen lijkt hun geluk geen einde te kennen. Maar de koningin overlijdt als het meisje dertien is en de koning kan zijn verdriet niet te boven komen. In zijn wanhoop vraagt hij zijn dochter ten huwelijk maar het meisje weigert.
Twee broers, Kruk en Guichel, bevinden zich al 70 jaar op dezelfde plek. Hun dode moeder bindt hen aan die plek en daarom willen of durven ze er niet weg. Elke dag opnieuw proberen ze samen de eenzaamheid te verdrijven.
Twee vrouwen bevinden zich in hun oude klaslokaal. Vrouw B heeft een pijnlijke huidziekte waarvoor ze elke drie uur behandeld wordt door vrouw A. Er ontrolt zich een geschiedenis over verlangen en verstikkende vriendschap.
Alfred en Johannes werken al hun hele leven in een machine. Ze hebben geen idee waar die machine voor dient. Opeens heeft Johannes er genoeg van en hij wil weg, maar dat heeft grotere gevolgen dan hij had kunnen voorzien.
Een meisje staat bewegingsloos naast haar moeder. Ze ontploft bijna maar haar moeder wil niks van haar horen. Er komt een veger langs die zich afvraagt of het meisje dood is.
Een jongen en een meisje ontmoeten elkaar op het platte dak van een huis ergens in een verre vreemde stad. Ze worden verliefd op elkaar maar dat mag niet omdat hun families teveel verschillen. Daarom spelen ze samen hun gedroomde wereld.
Veerman Kommer vindt alles vervelend. Hij brengt mensen naar de overkant en weer terug, hij eet zijn brood en leest zijn krant, maar verder….blehhhh. Totdat hij op een dag ontdekt dat zijn krant leeft en dat lege potjes eigenlijk volle potjes zijn.
De Een en de Ander besluiten weg te gaan. De Rest blijft alleen achter. Maar willen ze wel echt iets nieuws?
Een vijfling zit al bijna hun hele leven te wachten voor de deur van hun ouderlijk huis. Hun moeder heeft hen ooit de deur uitgezet maar ze geven de hoop niet op ooit weer eens te worden binnen gelaten.
Drie broers hebben hun hele levenlang in een houtzagerij gewerkt. Het bedrijf is onder hun handen, maar met veel ruzie en geharrewar, groot geworden. Als twee van de broers in dezelfde week overlijden, blikt de derde terug op hun leven.